De Elfstedentocht van Syb van der Ploeg

Dit verhaal verscheen in Marathon Magazine van Stichting Alternatieve Elfstedentocht Weissensee

In de rubriek ‘De Elfstedenkoorts van…’ komt er iedere keer een Elfstedenschaatser aan het woord over haar of zijn magische schaatsmoment. Geboren Fries en schaatsfanaat Syb van der Ploeg (58) trapt af.

‘Het gevoel van schaatsen op natuurijs is moeilijk uit te leggen. Op het moment dat het er ligt… Ik heb er een liedje over gemaakt ooit, ea komt er wer, ooit komt ‘ie weer. Het is een soort oergevoel dat door je bloed stroomt, alsof je voorouders als het ware ín je leven. Het gevoel dat je zó ongelooflijk dicht komt bij de oorsprong van het mens zijn, van je natuur. Dat je door het ijs heen vréét en een eeuwig leven hebt. Een onoverwinnelijk eeuwigheidsgevoel. Mijn broer en ik schaatsten als jonge gastjes eens van Harlingen terug naar Dokkum om tien uur ’s avonds. We waren te ver geschaatst en moesten nog helemaal terug. Het vroor keihard en de volle maan was zó fel. Het was gewoon totaal licht. We zagen alles. Er was verder niemand op het ijs en we hoorden alleen onze eigen schaatsen. Schaatsen bij maanlicht… Het was paradijselijk. Zo helder. Alsof je in een droom schaatste. We hadden al honderd kilometer geschaatst maar we voelden ons hartstikke sterk, reden lekker kop over kop in de slag. Dat was een hele bijzondere ervaring.

Ik kom uit een gezin van verhalen. Mijn vader is een fanatieke schaatser en hij kon beeldend vertellen over de Elfstedentocht. Daar konden we ademloos naar luisteren. We werden er echt door gegrepen. Mijn moeder was ook een goede schaatsster, ze won als jonge vrouw allemaal wedstrijden bij ons in de buurt. Al heel snel gingen we als jonge jongens naar Heerenveen, schaatsen op Thialf in de openlucht.’

NIEUWS | Nieuwe vondst: Anny van Dijk-Bajema beste vrouw in Elfstedentocht van 1963 >

Bang voor de Elfstedentocht

‘Mijn vader had me ook wel bang gemaakt voor de Elfstedentocht. Hij had ‘m zelf niet gereden, maar mijn opa had zijn tenen bevroren tijdens de Elfstedentocht in de jaren ’40 dus hij kende de verhalen. Toen de Elfstedentocht in 1985 weer kwam had ik hem daardoor niet gereden. Ik was ook niet oud genoeg, maar had ‘m wel zwart willen rijden. Daar had ik achteraf spijt van. Mijn broer en ik zijn toen met een stel vrienden over naar Dokkum geschaatst vanuit Zwaagwesteinde, waar ik vandaan kom. We werden helemaal gek. We stonden bij de Syl, het keerpunt waar de schaatsers stempelen. Het TV-programma Nederland Muziekland was daar gaande, dat vonden we natuurlijk ook fantastisch als muziekliefhebbers. Toen kwam daar die kopgroep aan met Jan Kooiman, Henri Ruitenberg, Jos Niesten en Evert van Benthem. We hadden het kippenvel tot in de kraag staan. Zo heroïsch en fantastisch. Zijn we meteen keihard gaan trainen om ook zo goed te worden.

In 1986 heb ik de Elfstedentocht wel gereden, toen was ik achttien. Je weet van tevoren gewoon niet wat je boven het hoofd hangt. Ik dacht, jeetje… Nu gaat het gebeuren! Van m’n ome Piet had ik een schaatspak gekregen. De volgende ochtend stond ik op het station met alleen dat schaatspak aan, niks eronder. Het vroor tien graden! Jeetje, wat ben ik koud, misschien moet ik wat meer kleren aan. Daar had ik helemaal niet goed over nagedacht. Dus mijn beste vriend Sytse Prins – hij is nu ijsmeester bij de Vereniging Friesche Elfsteden – zei: ‘waar heb jij je schaatsen?’ God.. Was ik m’n schaatsen ook nog eens vergeten. Ik snel naar huis, wat meer kleren aangetrokken. Hup die schaatsen mee en weer terug naar de start. Ik ben de hele tocht hartstikke koud geweest. Alleen dat pak, een jasje en broekje. Dat was het! Zo dom. Maar zo in een roes zitten, zó lang op gewacht en onder de indruk van alles. Dat je niet meer nadenkt en beginnersfouten maakt. Maar goed, lekker geschaatst en we deden er heel lang over. Overal wachten, allemaal bekenden langs de kant. M’n ouders, familie, vrienden. Een herinnering voor het leven.’

BLOG | Tips voor schaatsen op natuurijs

Dokkum binnenschaatsen

‘Hoe we Dokkum binnenschaatsten zal ik nooit vergeten. Ik zat toen al in de muziek en mijn band speelde daar. Ik had ieder jaar een vergunning voor een eigen Koek en Zopietent in de gracht. Verkocht ik chocolademelk en worst enzo. Dan speelden we daar muziek, mensen konden eten kopen én ik was lekker aan het schaatsen. En ik verdiende daar goed geld mee, niet normaal! Soms wel duizend gulden op een dag. Voor een jongen van achttien superveel geld.

We reden Dokkum binnen en ik zag geen hand voor ogen, alleen maar rook… Ze hadden al die worsten in warm water liggen. Het was een puinhoop eigenlijk. Onze tent stond net langs de baan, dus iedereen die binnenkwam ging naar onze Koek en Zopietent. Mijn band stond daar te spelen. Dat vergeet ik nooit meer. En we waren de enigen die onder de tafel Beerenburg verkochten, haha.

Als je in Dokkum bent dan ben je er, zo voelt het. Al ben ik dat laatste stuk in het donker nog heel vaak gevallen. Van Bartlehiem naar Leeuwarden is nog een behoorlijk stuk, daar verkijk je je op.

Voor een Elfstedentocht zeg ik alles af. Ik heb die fout één keer gemaakt. In 1997 hadden we met De Kast wel tien optredens staan op één dag. En dan ’s avonds nog een extra concert. Ik dacht, dat is belangrijk, dat moet ik doen. Tot op de dag van vandaag heb ik spijt dat ik die Elfstedentocht niet heb geschaatst. Je kan elke dag wel optreden, maar schaatsen kan maar één keer in de zoveel jaar.’

Friese vergezichten

‘Ik hou van de Friese vergezichten. Friesland heeft me veel gegeven. Een eigen taal natuurlijk en een landschap die daar heel goed bij past. Ik ben heel blij dat ik daar geboren ben. Het gevoel van een eigen Friese identiteit. Het gemeenschapsgevoel onder Friezen is heel sterk. Mienskip. Waarschijnlijk omdat we al duizenden jaren tegen het water hebben moeten vechten en met elkaar een terp bouwden om op te kunnen leven. Dat blijft bijzonder.

En als er ijs ligt… De Friese schrijver Hylke Speerstra beschrijft het prachtig. Op redens oer heet z’n boek, IJsliefde. Je bent ineens in een hele nieuwe wereld, het landschap totaal anders. In het verleden bleven de mensen op hun dorp en alleen als er ijs lag konden ze naar dorpen schaatsen of naar de stad. En zo zijn er ook heel veel liefdes ontstaan.

Het liefst rijd ik ieder jaar op natuurijs met m’n broer. We lijken op elkaar in ons gevoelsleven en onze manier van sporten. Alleen qua bouw niet, hij is 1 meter 90 en ik ben maar 1 meter 75. En zijn techniek is beter. We hebben vier keer de Alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee geschaatst. En dan ’s avonds optreden op het Blarenbal. Het is een prachtige ervaring met een geweldige organisatie. De schaatshemel voor een week. Een indrukwekkend landschap. Bíjna net zo mooi als Friesland in de winter…’

BLOG | Voorbereiding Alternatieve Elfstedentocht Weissensee

Bestel Op eigen houtje

BESTELLEN
Scroll naar boven