Weissensee schaatsen Jessica Merkens journalist Alternatieve Elfstedentocht

De Alternatieve Elfstedentocht als toerschaatser

Dit verhaal verscheen in Marathon Magazine van Stichting Alternatieve Elfstedentocht Weissensee

Toen ik vorig jaar mijn laatste slagen als wedstrijdrijder maakte op het ijs van de Weissensee wist ik één ding zeker. Die Alternatieve Elfstedentocht ga ik echt niet meer rijden. Ja, hopelijk ooit die ene echte in Friesland. Want eerlijk is eerlijk, de Alternatieve Elfstedentocht – de wedstrijd althans – is maar voor één persoon echt leuk: de winnaar. Pijn voel je niet als je wint. Toch stapte ik één jaar na dato ‘gewoon’ weer op het ijs om 200 kilometer te schaatsen. Voor mijn allereerste toertocht. 



 

Foto: Stichting Alternatieve Elfstedentocht Weissensee

Misschien is het net als bij een bevalling, dat je de pijnlijke processie op den duur langzaam vergeet en op een punt komt dat je denkt, ach waarom niet weer? En ja, deze ervaring zou anders worden. Al was het niet omdat ik in tegenstelling tot die andere jaren vrij weinig had getraind… De aantal keren dat ik in de winter op de fiets had gezeten was op twee handen te tellen. In de regen trainen kon ik als ex-topsporter missen als kiespijn. Schaatsen deed ik nog één keer in de week op de Jaap Edenbaan. Met enige vertwijfeling reisde ik af naar de Weissensee. Hoe ging ik dit keer de monstertocht verteren? Het bleef toch een takke-end… 

Zodra het prachtige bergmeer in zicht kwam dwarrelden alle twijfels als verse sneeuw van mijn schouders. De witte bergtoppen lagen er prachtig bij en op het kleine meer lag als vanouds weer een waar kunstwerk van eindeloze lussen. Ik kon niet wachten om het ijs te proeven en in m’n lijf voelde ik de natuurijskoorts alweer opborrelen. En ik hoefde het niet alleen te doen: ook mijn oud ploeggenootje Vera Otten ging meeschaatsen.

Leeuwenhart

We maakten ons de avond van tevoren klaar voor de grote dag. We testten onze hoofdlampjes, die hadden we met de wedstrijd nooit nodig gehad. Hoe zou dat zijn, in het donker wegrijden? Één ding was niet veranderd: het eindeloze gepieker over het aantal laagjes kleding dat we gingen dragen. In de ochtend zou het nog koud zijn, zo’n -7 graden. In de middag zou een stralend zonnetje ons opwachten met temperaturen boven de 0 graden. Thermoshirt uit de kast, toch één extra, toch weer terugleggen. Jasje aan, jasje uit? We zouden dit keer niet de luxe hebben van een verzorgingsstraat, waar we altijd op onze wenken werden bediend door verzorgers die ons een jasje of tasje met eten en drinken aanreikten. Eten en drinken ging dus mee in de achterzak, daar zouden we het hopelijk de eerste honderd kilometer mee redden zonder te hoeven stoppen.

Ik dacht aan de winnares van de Elfstedentocht van 1985, Lenie van der Hoorn, die vrijwel de hele tocht niet had gegeten omdat ze haar verzorgers in de wirwar van mensen niet kon ontwaren en pas na honderd kilometer schaatsen haar eerste bekertje water dronk. Met een leeuwenhart kom je ook ver.

Met genoegen schepte ik die ochtend mijn yoghurt met muesli naar binnen en liet ik me m’n verse kaiserbroodje met kaas smaken. Dat was die andere jaren wel anders geweest: de wedstrijdspanning, verwachtingen, die droom waar je het hele jaar al die uren voor had getraind. Ik kreeg doorgaans geen hap door m’n keel vanwege de spanning. Dit keer ging ik een lekker dagje schaatsen, hoe heerlijk was dat?

BLOG | Elfsteden Podcast Lenie van der Hoorn: ‘Bij natuurijswedstrijden werd nooit over vrouwen gesproken’

In het startvak glom een spiegelgladde ijsplaat ons tegemoet

Legioen der duizenden

In het startvak glom een spiegelgladde ijsplaat ons tegemoet. Onze hoofdlampjes brandden als ronde led-fakkeltjes op onze helmen, terwijl we onze plek zochten tussen de lampjes van die zeshonderd andere schaatsers. Mijn gedachten dwaalden af naar de Elfstedentochten die in oorlogstijd werden verreden. Er gold verduisteringsplicht. In geen enkel huis mocht licht branden en de straatlantaarns moesten uit, om zo de geallieerde vliegeniers te desoriënteren. De dappere schaatsers verdwenen na de start letterlijk in het pikkedonker.

Alhoewel, pikkedonker… Veel deelnemers hadden een lantaarn op de borst gespeld om nog wat bij te schijnen. Een verslaggever sloeg het tafereel gade: “Zoo snelde het legioen der duizenden op de smalle ijzers over het ijs met een tocht van tweehonderd kilometer voor den boeg, zwarte silhouetten tegen de blanke sneeuw, terwijl de twinkelende lichtjes der zaklantaarns het geheel iets fantastisch en spookachtigs gaven.” Het startkanon knalde en ook ik zag een grote sliert dansende lichtjes voor mij uit schijnen, die op het ritme van de slagen heen en weer wiegden. Het legioen van de allereerste Alternatieve Elfstedentocht van 2024.

De uitgelezen kans

Ons plan was om de eerste honderd kilometer door te rijden in een snelle groep, nu het ijs nog puntgaaf was en de benen fris. Dan konden we daarna de rest van de dag over het tweede deel doen. We waren alleen een beetje vergeten dat je daarvoor wel op tijd bij de start klaar moest staan. Terwijl de eerste schaatsers al lang en breed door de eerste lussen heen waren gleden wij minuten later over de start.

Hier ging voor mij een droom in vervulling. In mijn allerstoutste fantasieën zag ik mezelf ‘vroeger’ namelijk metéén bij de start van de 200 kilometerwedstrijd weg demarreren. Gewoon knallen en zien waar het schip strandt – zoals de achttien jaar jonge Sofia Schilder dit jaar deed. Het leek me heerlijk en bevrijdend, puur al omdat ik begrippen als ‘energie sparen’ en ‘inhouden’ maar verschrikkelijk saai vond. Liever ging ik gewoon meteen – BAM – knallen, actie! Nu was de uitgelezen kans. Als een hyperactieve jonge hond schoot ik ervandoor, met Vera in m’n kielzog, om alsnog wat verder naar voren te komen.

“Gaat ‘ie?” riep ik naar Vera terwijl ik over m’n schouder keek. In tegenstelling tot mijn onstuimige aard was Vera namelijk voorzichtig en verstandig van aanleg. Als ploegmaat wist ze me vroeger vaak wat common sense in te praten als ik weer een gek plan had bedacht. In haar spoorboekje stond absoluut niet het plan om er meteen hard vandoor te gaan, ook omdat ze al drie jaar niet had geschaatst. “Ja hoor”, riep ze terug. Achteraf zou ze bekennen dat ze totaal in het rood achter mij aan had gejaagd. Maar dat ging ze op het moment suprème natuurlijk niet toegeven. We sjeesden dus door en hopten van groep naar groep. Na tien kilometer racen kwamen we in het voorste groepje schaatsers terecht. Ver voor ons zag ik drie zwarte stipjes schaatsen, verder was de baan leeg. We nestelden ons comfortabel in de groep, dit zouden onze kameraden worden de komende kilometers. Wie het waren? Geen idee. Veel werd er namelijk niet gekletst.

 

Foto: Stichting Alternatieve Elfstedentocht Weissensee

Glijden over ijs

Één voor één raapten we de drie mannen voor ons op, waaronder oud-schaatser Douwe de Vries en een Nieuw-Zeelander. Die laatste was ook meteen vanaf de start weggeblazen. 

De groep kachelde lekker door en de kilometers vlogen voorbij. Ondertussen verkleurde de lucht als een toverbal van blauw naar roze en wisselde een stralende zon de bolle maan af. Het ijs was zo mooi, zo strak had ik het zelden meegemaakt. Ik had een ontspannen slagje gevonden en genoot intens. Wat is het gevoel van glijden over ijs toch betoverend. Na zo’n 75 kilometer verdwenen de mannen ineens. Vera en ik keken elkaar verbaasd aan en we kwamen ook maar overeind. Fijn, konden we even rustig een reepje eten en uitblazen. Na een paar minuten keerden onze kameraden terug. Ze waren met z’n allen gaan plassen.

“Lekker dan, ik moet ook”, riep ik oud-rijder en ploegleider Piet Hylkema toe, die ook in ons groepje reed. “Dat kan hoor, ik wil je wel helpen”, antwoordde hij sympathiek. Ik moest terugdenken aan die keren in de wedstrijd, dat we ons lieten afzakken om met de billen bloot al schaatsend op het ijs te piesen, terwijl een ploeggenootje de ondankbare taak had om je vooruit te duwen. Toen wilde je geen kostbare tijd verliezen door even een wc-hokje op te zoeken. Dan was je wedstrijd voorbij. Ik kende rijdsters die met een grotemensenluier rondreden. Die mannen hadden het wat dat betreft maar makkelijk. Ik bedankte Piet vriendelijk voor z’n aanbod. No way dat ik dat kunstje ooit nog eens vrijwillig zou overdoen. Bovendien begon ons eten en drinken op te raken, we moesten ergens een keer stoppen. Vera en ik raasden nog even door in het groepje tot we na 3,5 uur schaatsen langs speaker Jannes reden en de 100 kilometer aantikten.

Schaatsverlof

Erna strekten we onze ruggen en begonnen we aan deel twee. We namen een uitgebreide pauze bij de verzorgingspost, waar de geweldige vrijwilligers met een brede lach voor ons klaarstonden met warme sportdrank en eten. En hosanna, we konden eindelijk plassen – zittend op een normale wc-bril. We vervolgden ontspannen met zijn tweetjes onze Alternatieve Elfstedentocht.

“Mag ik even achter jullie aan schaatsen?” hoorden we van achteren. Een man in een schaatspak met grijs legerprint sloot zijn wagonnetje bij ons aan, ik schatte hem begin veertig in. Hij vertelde dat het zijn eerste keer was, dat hij er vorig jaar ook een week was geweest en het toen niet doorging vanwege de sneeuw. Zijn vrouw paste thuis op hun kindje. Nu hij opnieuw thuis ‘schaatsverlof’ had geregeld kon hij niet anders dan thuiskomen met een kruisje. Al wist hij meteen dat het niet bij deze ene keer zou blijven. “Dit is prachtig!” We schaatsten zo verder tot we een man in een knalgroen pak met een hovenierslogo inhaalden, ook hij sloot gezellig aan. Of hij ook voor het eerst reed? “Welnee, dit wordt mijn dertigste keer. Ik heb een zwarte hoed, daar verzamel ik al mijn Weissensee speldjes op. Voordat ik het loodje leg, moet die hoed vol”, vertelde hij lachend. 

BLOG | schaatsclinics en verhalen maken op de Weissensee

Een lange sliert schaatsers volgde haar piepend en krakend terwijl achteraan verschillende rijders er de brui aan gaven

Verbroedering

Even later sloten we aan bij een grotere groep van zo’n twintig rijders. Vooraan de groep reed een schaatser met een geel jasje. Hij was klein van stuk en reed in diepe schaatshouding, verscholen achter een wat grotere man. Zodra het tempo zakte stevende de kleine rijder de man voorbij en sleurde de groep voort. Wat leuk, zou het vader en zoon zijn, samen op missie? Ik reed een stukje naar voren. “Hoe oud ben jij?”, vroeg ik. “47”… Had ik dat even verkeerd ingeschat! Het bleek de eerste vrouw van de dag te zijn. “Ik heb ‘m al vaker geschaatst en wil proberen weer onder de acht uur te finishen”, vertelde ze al rijdend. Niet veel later zette ze aan om de koppositie over te nemen en met ferme slagen het tempo in de groep te houden. Een lange sliert schaatsers volgde haar piepend en krakend terwijl achteraan verschillende rijders er de brui aan gaven en de groep lieten gaan.

Na weer wat rondjes namen Vera en ik weer een welverdiende pauze. Dankbaar goten we de warme sportdrank naar binnen. De grote vuilnisbak naast de verzorgingskraam werd om de paar minuten geknuffeld door een uithijgende schaatser. Verderop knalde de deur van het wc-hokje open. Een toerrijder kukelde eruit en lag languit op het ijs. Om ons heen begonnen de gezichten getekend te raken door vermoeidheid. “Dit is echt genieten”, riep Vera. “Voel jij ook zo’n verbroedering?” Ik dacht aan alle schaatsers die we onderweg waren tegengekomen, allemaal bezig met hun gedeelde persoonlijke missie. Inderdaad, verbroedering was het juiste woord.

Dat had ik in de wedstrijd nooit zo gevoeld. Je moest je kop erbij houden en focussen. Als je even niet oplette kon je de slag missen of een scheur raken, vallen en op achterstand raken. Urenlang achter elkaar opletten en de koers lezen was soms net zo vermoeiend als de fysieke inspanning zelf. En het maakte het ook lastig om tussendoor lang stil te staan bij de schoonheid van het evenement. Al lukte me dat met de jaren steeds beter. Misschien had ik daar nog bewuster van moeten genieten als rijder, al is dat achteraf makkelijk praten. Want ik droomde destijds óók van mijn naam op het bord met Elfstedenhelden. Dit was de zevende keer dat ik de Alternatieve Elfstedentocht zou uitrijden. Vandaag was zo anders dan al die andere keren. Ik genoot van iedere kilometer en was dankbaar voor de ervaring en prachtige schaatsdag.

 

Foto: Stichting Alternatieve Elfstedentocht Weissensee

Felbegeerde Elfstedenkruisje

Alternatieve Elfstedentocht Weissensee Jessica Merkens marathonschaatsen natuurijs

We gingen de laatste ronde in en voor het eerst die dag kwam ik mezelf mentaal tegen. Misschien omdat de eindstreep in zicht kwam? Ik had er even helemaal geen zin meer in, mijn rug begon zeer te doen en in een moment van onoplettendheid reed ik in een scheur en knalde voorover, gestrekt in de sneeuwrand. Mijn eerste valpartij die dag was meteen een flinke klap. “Gaat ‘ie?” vroeg Vera dit keer aan mij. Ik krabbelde overeind en we reden rustig verder. De laatste kilometers kropen irritant langzaam voorbij. Ik begon de lussen af te tellen en vooruit te turen naar de kilometerborden, om ze maar sneller naar mij toe te laten halen. Gelukkig kwam daar eindelijk de finishboog in beeld. Met de luide aanmoedigingen van de speakers gleden we hand in hand juichend over de finish.

We hadden het gewoon weer geflikt! Ik keek naar alle schaatsers die nog doorploegden met hun Alternatieve Elfstedentocht, sommigen zouden nog tot diep in het donker doorgaan die dag. Ik voelde ontzag en bewondering voor hun prestatie. We kluunden naar de organisatietent om daar het felbegeerde Elfstedenkruisje op te halen. Als wedstrijdschaatser krijg je geen kruisje, dus het was de eerste voor ons allebei. En dat voelde toch wel heel speciaal.

Alternatieve Elfstedenpodcast

Meer luisteren? Voor Stichting Alternatieve Elfstedentocht Weissensee maakte ik in 2024 de Alternatieve Elfstedenpodcast. Beluister ‘m in je podcastapps.

Koop Op eigen houtje - de ongelooflijke verhalen van vrouwen in de Elfstedentocht

BESTELLEN
Scroll naar boven