Column: Leermeesters

Hij ziet er retro uit. Zwarte salopette, grote bril, dikke snor. En een bontgekleurd jaren ’90 Agu fietsjack, dat meer op een bomberjack lijkt. Hij legt een krant op de met ijzel beslagen boomstronk en haalt een stel vlijmscherp geslepen Viking schaatsen uit zijn leren bowlingtas. 

Het heeft een paar nachten goed gevroren en we zijn bij het Leersumse Veld. Een stel ondiepe plassen temidden van sneeuwbedekte bomen, die snel dichtvriezen bij vorst.

‘Kom Jes, het ijs op!’ Met rode wangen van de kou schuifel ik langzaam richting het ijs. Ik wankel een beetje op mijn schaatsen, mijn allereerste paar leren lage noren. Geconcentreerd probeer ik zijn lange zwierige slagen te volgen. Hij doet er één, ik doe er twee, drie. Ik imiteer zijn houding en houd mijn handen professioneel op mijn rug. Zo gaan we langzaam op pad: ik en mijn allereerste leermeester, mijn vader.

Tijdens de Elfstedentocht van ’97 was ik zijn grootste fan. Samen met mijn moeder maakten we een collage van krantenknipsels over de Elfstedentocht, en volgden we de tocht op tv. Ik wist niet dat hij eigenlijk helemaal niet officieel meedeed, omdat hij dat lidmaatschap en dat kruisje maar onzin vond. Pas vorig jaar heeft hij zich over laten halen om officieel een tocht te rijden, de Alternatieve op de Weissensee.

Toen ik acht was, mocht ik eindelijk op schaatsles op de kunstijsbaan. En mijn vader was daar om geduldig mijn veters stevig vast te strikken en les te geven. Elke zaterdag maakte hij de trip, met mijn neef, nichtjes en zusje en ik, allemaal dicht op elkaar gepakt in onze felgroene fladderende hesjes van de club.

Nu, vijftien jaar later, woon ik in Utrecht en ga ik op mijn roestige stadsfiets naar de ijsbaan. En bij verre wedstrijden ben ik inmiddels groot genoeg om zelf de scheurbak te pakken. Ik krijg training van routiniers bij de ploeg, het Gewest en de Baanselectie. En zo heeft mijn allereerste leermeester zich geschikt in een nieuwe rol: die van supporter.

Ééntje die hij met verve uitvoert, want de keren dat mijn vader niet bij een wedstrijd aanwezig was op een hand te tellen. Hij zag me met gebogen hoofd achteraan het peloton bungelen, en tientallen buikschuivers maken op het natuurijs. Maar ook helemaal gesloopt en euforisch samen met mijn ploeg over de streep komen na het volbrengen van de Alternatieve Elfstedentocht vorig jaar.

Bij zo’n technische sport als schaatsen kun je niet zonder leermeesters. Ervaringsdeskundigen, geschoolde trainers en bewegingsexperts. Als een spons probeer je alle informatie op te nemen, en die honderden technische aanwijzingen te ordenen in je hoofd. Om vervolgens die brij om te zetten in een vloeiende beweging op het ijs.

Ik heb veel lessen geleerd, maar de belangrijkste leerde ik van mijn vader tijdens die eerste paar slagen. Namelijk hoe schaatsen je enorm veel plezier en geluk kan opbrengen. Ik wens iedereen een hele goede winter toe, opdat hij streng en koud zal zijn. Want in zijn natuurlijke habitat, staande op een grote bevroren natuurijsplaat, daar wordt de echte schaatser natuurlijk het allergelukkigst van!

Column gepubliceerd op marathonschaatsenutrecht.nl 

Scroll naar boven